Symen van der Zee, lector Vernieuwend Onderwijs, Saxion Hogescholen
Red de wereld, begin bij het kind! Dat is de kern van veel initiatieven op het gebied van duurzaamheid en onderwijs. Leerlingen moeten ‘change agents’ worden, ‘social entrepeneurs’ en er wordt gezocht naar onderwijs dat “..bij uitstek geschikt is om te breken met onduurzame waarden, routines en leefstijlen”. Want de wereld moet gered worden, en wel nu.
Populair in onderwijsland is de Whole School Approach. Alles op school moet leerlingen voeden in de ontwikkeling van “….een duurzame houding en leefstijl.” Leerkrachten worden hiertoe ook geprofessionaliseerd: “Ben je benieuwd hoe je van jouw leerlingen changemakers kunt maken die actief en ondernemend een bijdrage leveren aan duurzame en sociale ontwikkeling?”
Van leerlingen change makers maken en leerlingen die duurzaam moeten denken, doen en willen zijn. Dit klinkt als leuren, niet als leren. Het lijkt of men het duurzame gedrag wil afdwingen dat wij, de huidige generatie, zelf niet tonen. Deze indruk wordt ook bevestigd door meer systematische analyses van teksten en leermateriaal op het gebied van onderwijs en duurzaamheid.
Ideland (2015, 2016) concludeert dat ‘designing future citizens’ het doel is en het specifiek gaat om het maken van de ‘action-competent child’. Het lesmateriaal is een mengeling van ‘…personal guilt with global threats…’ en ‘…detailed individual activities and rescuing the flock and the planet.”
Ideland concludeert verder dat het materiaal “..impregnated..” is “…by neoliberal rationality”. Er is een sterke focus op responsabilisering en individualisering. Het kind “…becomes responsible for everybody’s security and for the ecological system of the world.” En de druk om de wereld te redden is er altijd, want “…every choice, every act makes a difference for the future of the planet”, zo wordt aangeleerd.
Al decennia is er kritiek op deze manier van doen. De klassiek pedagogosiche opvatting stelt dat de school een ‘vrije ruimte’ moet zijn, die de nieuwe generatie in staat stelt hun eigen toekomst te vormen. En dus niet onze beelden ervan. Onderwijs moet bijdragen aan autonomie en het vermogen om (uiteindelijk) zelf persoonlijke levenskeuzes te maken.
Voor montessorionderwijs is dit ook buitengewoon relevant om indachtig te houden. Maria Montessori heeft namelijk duidelijk de vreedzame, harmonieuze nieuwe maatschappij voor ogen en meent dat we door het kind naar de nieuwe wereld kunnen komen. Dit zou eenvoudig kunnen leiden tot onderwijs waarin we het ‘juiste gedrag’ aanleren. Maar dat is niet wat Montessori voor ogen had. Kinderen moeten namelijk juist ook in staat worden gesteld om kritisch te zijn, om de wereld te bevragen.
Het is mooi om als huidige generatie idealen te hebben en de wereld duurzamer te maken (noodzakelijk ook). Maar we moeten van ons onderwijs geen instituut maken waarin we duurzaamheid opleggen en het maken van change makers ons doel is. Zo had Montessori het ook niet bedoeld. De nieuwe generatie verdient de ruimte om de eigen idealen te vormen en na te streven. Om op eigen wijze invulling te geven aan de vreedzame, harmonieuze samenleving. Aan ons de taak om de wereld zo achter te laten, dat ze die idealen kunnen vormgeven. Werk aan de winkel dus, voor ons.
Voor meer inzicht in de opvattingen van Maria Montessori omtrent burgerschap en bijgevolg ook duurzaamheidsonderwijs, bekijk de publicatie hierover op onze website: