Het montessorionderwijs werkt met groepen kinderen van verschillende leeftijden, nl. de onderbouw met 4 – 6 jarigen, de middenbouw met 6 – 9 jarigen en de bovenbouw met 9 – 12 jarigen.
In een montessorilokaal, waarin kinderen van verschillende leeftijden samen zijn, vindt ieder kind een ruim gebied van leermogelijkheden.
Als kinderen voor het eerst op school komen, hebben zij het voordeel dat zij kunnen leren van oudere, meer ervaren leerlingen. Later zullen zij zelf in staat zijn om anderen te helpen met het leren van dingen die zij dan al zelf beheersen.
Dit wordt in de eerste plaats gedaan met het oog op de sociale ontwikkeling, maar ook om de individualisering in het onderwijs mogelijk te maken en de continuïteit in het onderwijsleerproces niet te belemmeren. Wat betreft de sociale ontwikkeling: ouderen werken met jongeren, je bent niet altijd de oudste of jongste in de groep, je bent niet altijd de domste of knapste. Er is dus minder kans op het ontstaan van meerder- of minderwaardigheidsgevoelens.
Je leert echt rekening houden met elkaar. Zo’n “family- group” is veel natuurlijker dan de uniforme situatie van het jaarklassensysteem. Een leerling zit gewoonlijk ongeveer drie jaar bij dezelfde leerkracht. Het voordeel hiervan is dat beiden elkaar goed leren kennen en aanvoelen; het ligt voor de hand dat dit de kinderen alleen maar ten goede zal komen.