Montessori ontdekte dat er gedurende de ontwikkeling van een kind perioden zijn waarin bepaalde dingen uit de omgeving een diepe interesse in hem/haar wakker maken. Enthousiast en met groot gemak neemt het kind de indrukken in zich op. Deze gevoeligheden duren net zolang als nodig is om een bepaalde functie te ontwikkelen (bijv. lopen). Er zijn dan zeer sterke krachten in actie die volwassenen nauwelijks kunnen begrijpen, omdat zij deze krachten niet meer bezitten. De perioden waarin het kind zo sterk is gericht op bepaalde aspecten uit zijn omgeving noemt Montessori gevoelige perioden. Het kind selecteert datgene uit zijn omgeving wat het nodig heeft voor de ontwikkeling van een bepaalde functie.
Die omgeving moet daarom zo zijn ontworpen dat het kind er op het juiste moment van kan profiteren.