Patrick Sins is lector Vernieuwingsonderwijs aan de Thomas More hogeschool in Rotterdam en lector Leren aan Hogeschool Rotterdam
Het klinkt als een inspirerende opdracht: “Onderzoek welke invloed water, licht en bodem hebben op het groeien van een tomatenplantje.” Leerlingen bedenken hypotheses, voeren experimenten uit en trekken uiteindelijk hun conclusies. Dit soort onderzoekend leren-opdrachten staat centraal in veel wetenschap- en techniekonderwijs (W&T) en wordt gezien als dé manier om leerlingen te prikkelen en te laten leren. Maar terwijl de theorie sprankelt, blijkt de praktijk vaak een stuk minder glanzend.
Waarom is dat? Onderzoekend leren veronderstelt dat leerlingen in staat zijn hun leerproces zelf te plannen, monitoren en reguleren. En dat is nu precies waar het probleem ligt. Veel leerlingen missen de strategieën om effectief met zo’n opdracht aan de slag te gaan. Daardoor blijft de leeropbrengst van onderzoekend leren vaak achter. Maar er is goed nieuws: deze vaardigheden, ook wel bekend als zelfregulerend leren, kun je als leraar gericht aanleren en ondersteunen.
Wat is zelfregulerend leren en waarom is het belangrijk?
Zelfregulerend leren is de verzameling van strategieën – of gereedschappen – die leerlingen inzetten om doelen te behalen, zoals het leren van nieuwe kennis of vaardigheden. Zelfregulerend leren omvat drie soorten gereedschappen:
- Cognitieve strategieën, zoals voorkennis ophalen, lesstof structureren en actief herhalen.
- Metacognitieve strategieën, die fungeren als de manager van het leerproces, bijvoorbeeld het plannen van een taak of het monitoren van de voortgang.
- Motivationele strategieën, die de leerhouding versterken, zoals het hebben van zelfvertrouwen en het omgaan met tegenslagen.
En het mooie is dat deze vaardigheden te leren zijn. Als leraar speel je daarbij een cruciale rol: jij kunt leerlingen helpen hun gereedschapskist te vullen. Want zoals een timmerman niets kan beginnen zonder hamer en zaag, zo hebben leerlingen de juiste tools nodig om zelfregulerend te leren.
Vooral de metacognitieve vaardigheden plannen en monitoren blijken lastig voor leerlingen tijdens de W&T-lessen. Dat is problematisch, omdat juist deze vaardigheden essentieel zijn voor succesvol onderzoekend leren.
Waar lopen leerlingen tegenaan bij W&T?
Onderzoekend leren vraagt veel van leerlingen: ze moeten experimenten ontwerpen, hypotheses testen, resultaten analyseren en reflecteren. Maar veel leerlingen hebben moeite met:
- Plannen: Ze weten niet hoe ze een taak moeten opdelen of hoe ze hun tijd moeten indelen.
- Monitoren van de voortgang: Ze checken niet of ze op schema liggen en of hun aanpak werkt.
- Gebrek aan strategieën: Vaak gebruiken leerlingen oppervlakkige strategieën, zoals het herlezen van een tekst, in plaats van diepgaande strategieën die écht zoden aan de dijk zetten.
Zonder deze vaardigheden voelen veel leerlingen zich verloren tijdens een onderzoekend leren-opdracht. Ze werken niet systematisch, raken snel de draad kwijt en leren daardoor minder diepgaand.
Hoe kun je leerlingen dan ondersteunen?
Gelukkig kun je als leraar gericht aandacht besteden aan zelfregulerend leren tijdens de W&T-lessen. Hier zijn voor de vuist weg vijf stappen die je kunt zetten:
1. Creëer ruimte voor autonomie.
Geef leerlingen de kans om zelf beslissingen te nemen en verantwoordelijkheid te dragen. Zorg voor uitdagende, rijke opdrachten waarbinnen ze strategieën kunnen oefenen.
2. Zorg voor voldoende voorkennis.
Zonder basiskennis lopen leerlingen vast. Geef duidelijke instructies en verbind nieuwe kennis aan bestaande kennis voordat je ze zelfstandig laat werken.
3. Analyseer welke strategieën leerlingen missen.
Bepaal welke strategieën leerlingen al beheersen en welke ze nog nodig hebben. Dat kan je doen door gericht te observeren, het leerlingen simpelweg te vragen of door een vragenlijst af te nemen. Kijk vooral hoe het zit met kernvaardigheden zoals plannen en monitoren.
4. Bied expliciete strategie-instructie.
Voor de leerlingen die moeite hebben met plannen, monitoren of een andere strategie geef je eerst een expliciete instructie. Gebruik hiervoor het ezelsbruggetje WoW Wat Handig: leg uit wat een strategie is, wanneer en waarom je die inzet, en hoe je dat doet door hardop voor te doen. Doe dit altijd in de context van een specifieke opdracht, zodat leerlingen de strategie meteen kunnen toepassen.
5. Bouw ondersteuning af.
Leerlingen die al enige strategieën beheersen, hebben baat bij geheugensteuntjes, hints en het bijhouden van een logboek. Zo help je ze geleidelijk om zelfstandig te worden.
Conclusie
Zelfregulerend leren is een belangrijke sleutel tot succes in W&T-onderwijs. Door leerlingen allereerst strategieën aan te leren zoals plannen, monitoren van tijd en het ophalen van voorkennis, help je hen zelfstandig en effectief leren. En dat is niet alleen waardevol voor W&T-opdrachten, maar voor al hun leerprocessen.
Dus, beste montessorileraar, hoe ga jij je leerlingen helpen hun gereedschapskist te vullen? Want één ding is zeker: met de juiste tools kunnen ze de wereld aan.
Lees meer in ons boek Zelfregulerend leren in het W&T-basisonderwijs: Praktijkboek voor leraren: https://www.techyourfuture.nl/wp-content/uploads/2024/06/401-0091-Publicatie-over-zelfregulerend-leren-DIGITAAL.pdf